SOUTH INDIA 2011

week 2

week 3

Trichy

Heerlijk, het is groen en fris, de geur van de ochtenddauw hangt om ons heen. Deze ochtend fietsen we door de delta van de Cauvery, met de GPS hebben we een prachtige route gevonden op binnenwegen door kleine dorpen en door waanzinnige rijstvelden met veel bedrijvigheid. In Budalor staat de zoete koffie al op ons te wachten, het is gezellig druk in het koffiehuis op die kruising van wegen, India zoals we het kennen van voorheen. Natuurlijk moeten er weer fotosessies gemaakt worden, vooral moeders met kleine kinderen willen op de foto, die kleintjes schreeuwen alles bij elkaar, ze zijn doodsbang voor de enge grote witte mensen. Waarom iedereen dat steeds wil begrijpen we niet, ze hebben er niets aan.

De rit gaat traag, we willen optimaal genieten van deze dag. Het is vandaag een topdag. Na zo’n landelijke dag is de schok groot als we na 64 km in de hectische stad Trichy komen en dan kun je op één dag van India houden en het haten, wat een enorme kalere herrie.
Na vandaag heten onze fietsen gear-cycle (versnellingenfiets), zo worden ze onderweg steeds genoemd.

De Sri Ranganathaswamy tempel is een Vishnu tempel, het is een enorm complex. Pelgrims stromen van alle kanten toe, voor de priesters in de deze tempel zijn we gewaarschuwd, maar we hebben er geen last van. Natuurlijk mogen we niet in het allerheiligste deel komen, maar het zien van die die kleurige types tussen de sobere pilaren is al mooi genoeg. Overal hangen sadhu's rond, van die opgeschilderde bedelaars met dreadlocks.

Dindigul

Het hotel in Trichy heeft een beneden een restaurant, open van 6.00 uur in de ochtend tot 23.00 uur in de avond. Ze serveren er continental breakfast inclusief omelet. We staan vandaag vroeg op zodat we om 6.00 uur bepakt voor de deur staan, maar geen breakfast, misschien om 7.00 uur en zo zitten we dus weer op tijd op de fiets richting Dindigul. Op het moment dat we de fietsen nog aan het pakken zijn verzet een snuiter onze tassen een paar meter, hij wil hiervoor graag 100 roepie vangen, maar ik zeg dat hij op moet hoepelen en weg is hij. Om 6.00 uur in de ochtend is er ook een man die vraagt of we een hotel zoeken, we zeggen dat we vannacht niet gefietst hebben maar nu vertrekken, dezelfde man denkt dat we die honderd kilometer wel in drie uur fietsen, hij heeft vast nog nooit op een fiets gezeten die grapjas.

Het wegdek is nieuw, de weg is vierbaans, een verademing, geen toeterende bussen in onze nek. Wel is er een stevige moessonwind, meedogenloos recht op onze kop, de snelheid ligt tussen de 7 en 13 km per uur, het is heuvelachtig. Op een veldje zit een rijtje poepende kinderen, ze kunnen zwaaien en poepen tegelijk. De meeste mensen overal langs de straat in de dorpen hebben geen toilet, deze taferelen zien we dus dagelijks, met het fotograferen moeten we altijd goed uitkijken waar we gaan staan.

Na 70 km zit ik er helemaal doorheen, ik krijg er geen kilometer meer uitgeperst, we hebben er al 7 uur zwoegen opzitten en zijn net over de helft. We houden een vrachtauto aan en de chauffeur wil ons meenemen, de tranen springen me in de ogen, ik ben doodmoe, de vrachtauto brengt ons de laatste 30 km naar Dindigul, het is dan over de 100 kilometer. Als je in zo'n vrachtwagencabine zit begrijp je wel meer van "Sound Horn", je moet hier wel toeteren, alles en iedereen steekt zomaar over of rijdt zonder uitkijken. We weten niet wat er nu eerst was, het niet uitkijken of Sound Horn. Als je niet toetert vallen er doden, je ziet het voor je gebeuren, maar nu rekent iedereen op die toeter. Dit is India ten voeten uit, ze rommelen maar wat aan.

Het hotel in Dindigul is zeer sober, maar de geweldige service vergoed veel, ze willen alles voor ons doen, ze zien hier zelden een buitenlander. Het hotel ziet er uit als een gevangenis met een grote hal in het midden en tralies voor de ramen. Er komt zwart water uit de kraan, lang niet gebruikt natuurlijk, maar na 5 minuten verandert dat in blank water. We wassen ons met een emmer en een bakje, de douchekop zit verstopt, dicht geroest, het stikt hier van de muggen, dit wordt een groot gevecht. Het eerste uur komt er regelmatig iemand vragen of we nog wat nodig hebben en op een gegeven moment komt er een groot dienblad met bakjes vol lekkers naar boven en twee koude biertjes. Daarna brengen ze weer handdoeken, dan weer zeep, ze verzinnen van alles om steeds maar weer met grote ogen naar ons te kunnen kijken en steeds komen er dan ook weer nieuwe muggen mee. Het bed bestaat uit een bak met een plank en daarop ligt iets van een centimeter dat op een matras moet lijken, we kijken er maar niet onder. Na zo'n nacht weet je weer waar al je botten zitten.

onderweg naar Madurai

Vandaag schieten de kilometers onder onze wielen vandaan, we kunnen weer genieten van de omgeving en weer fotograferen, de wind is wat getemperd, we durven het niet tegen elkaar te zeggen, we zijn ozo bang dat de wind weer aanwakkert.

Wat hebben we gisteren moeten afzien. Het is wel eens goed voor een mens om de grenzen te verleggen, eens flink af te zien, tijdens zo'n tocht doe je er keer op keer een schepje bovenop, tot het op is, afgelopen en over. Mentaal en fysiek weet je dan weer waar je grenzen liggen, je krijgt overigens wel sterke benen en daar hebben we vandaag profijt van.

Tegen het middaguur hebben we er ongeveer 70 kilometer opzitten, we boeken een "suite" in hotel Supreme, we laten ons verwennen, heel decadent. De afgelopen nacht hebben we op een plank geslapen en gevochten tegen de muskieten, nu genieten we van de luxe, we laten al onze fietskleren wassen, alles is ondertussen niet helder meer van al dat handwassen, wat zal alles morgen fris zijn. Natuurlijk heeft ook dit mooie hotel weer een bar in de kelder, weer een donker hol, we kunnen elkaar nauwelijks zien, het blijft hier een mysterie.

Madurai is beroemd om zijn hindutempel Sri Meenakshi, het is een levendige stad, volgepakt met pelgrims, bedelaars, zakenmensen, stierenkarren en riksja-rijders met te weinig werk. Het is één van Zuid Indiaas oudste steden en het is een centrum van onderwijs en pelgrims gedurende eeuwen, het was altijd een belangrijke handelsplaats voor specerijen.

Sri Meenakshi tempel

Op weg naar de tempel maakt een oude fietsriksja man een praatje met ons, hij ziet er broodmager maar grappig uit, hij wil ons met de fietsriksja naar de tempel brengen, hij met zijn dunne lijf en wij twee grote Nederlander, dat kan echt niet zeggen we. Dan verzint hij een list, hij zal ons als reisleider naar de tempel voeren. Hij doet net of hij een vlag heeft, zet het verkeer stil als we moeten oversteken en maakt grapjes met iedereen en zegt dat ze voor ons opzij moeten. Halverwege deze tocht zijn wij er klaar mee en we geven hem 20 roepies, een andere man die ook al meeloopt zegt, daar gaat hij een borrel voor kopen, en wij zeggen dan dat hij zijn roepies goed besteed. De fietsriksja man heeft weer voor even een blij moment, je kunt hier de wereld niet redden mocht je dit al willen. De man heeft ons in ieder geval ook vrolijk gemaakt.

Meer dan een ochtend brengen we in deze bijzondere tempel door. De Sri Meenakshi tempel is ongelooflijk, je struikelt er over de pelgrims, er zijn militairen ingezet om de boel te ordenen, de Hindoes staan in lange rijen van uren opgesteld om het heilige hart binnen te mogen. Ondertussen gebeurt er van alles in deze tempel, ieder beeldje, beestje of ander poppetje wordt aanbeden, bepoedert, ingesmeerd en gezoend. Voor Ganesh moet je huppen en kruislings aan je oren trekken, om sommige beelden moet je zeven maal heen lopen, soms moet je kruipen. We kijken onze ogen uit. Het is kleurrijk, iedereen is weer mooi uitgedost, de vrouwen zijn vooral rijkelijk versierd, de mannen veelal beschildert. De tempelkoe en de tempelolifant lopen regelmatig in een optocht rond, beschilderd en aangekleed, vergezeld van toeteraars en trommelaars.

Op de heenweg moesten we twee grote doeken lenen om de tempel in te mogen, onze broeken waren 5 centimeter te kort, iedere Hindoe-man loopt hier met een doek dubbel gevouwen tot op de knieën, maar vooruit als ze dat zo willen dan moet het maar. De doeken lenen we bij de museumwinkel en op de terugweg gaan we daar natuurlijk even rondkijken en daar blijft het niet bij. Er zijn weer kilo’s meer in onze fietstassen geslopen, we zijn een paar dagen geleden helaas een toilettas met inhoud kwijt geraakt en met deze aankoop blijft het gewicht op peil. We hebben een bronzen vaas gekocht, zwart met goud ingekerfd met rode bloemen en een beeld van Shiva/Meenakshi (half man half vrouw) deze Shiva Meenakshi kwam in opstand tegen het verbranden van vrouwen. Het was hier de gewoonte om vrouwen levend mee te verbranden als hun man was overleden, de dochters werden veelal omgebracht omdat niemand dan voor ze kon zorgen. Deze Shiva Meenakshi moeten we prijzen. De verkoper heeft de aankoopprijs op de bon op ons verzoek aangepast zodat we hopelijk zonder gezeur door de douane komen.

Voor de lunch struikelen we over restaurant Taj, non veg, Han krijgt er pretogen van, hij kan geen dosa (de pannenkoek van een meter doorsnee met drie bakjes, die iedereen hier de hele dag eet) meer zien, we eten dit al dagen.
We bestellen een kaasomelet met Lassi (een yoghurt drank, zout of zoet) en we bekijken de kaart voor vanavond. Het ziet er veelbelovend uit en we besluiten om hier vanavond non veg te gaan eten.
De ober beveelt ons van alles aan voor vanavond en hij zegt dat hij er bier bij heeft. Rond 20.00 uur wagen we de sprong, maar alles van de kaart is: “have no”. In India schudden ze met het hoofd en dat kan ja of nee betekenen, vroeger was er op de radio een spelletje geen ja en geen nee, Frans Halsema en Gerard Cox hebben er nog een parodie op gemaakt, die Indiërs zouden in dit programma hoog scoren. Als we hier wat vragen weet je aan het hoofd schudden nooit wat het is.
Dan komt de ober van de lunch te voorschijn, hij zegt dat hij bier gaat regelen en kip, we bestellen er ook maar soep en Alu Gobi (aardappelen met bloemkool) bij voor de zekerheid. Het bier komt in een plastic tasje en moet onder de tafel staan en meteen apart worden afgerekend, het glas moeten we een beetje voor ons houden, de kip is een minipootje en de soep en  Alu Gobi vullen onze maag. Vandaag dus geen vega, maar het minipootje en “have no”. We mogen wel in de family-room zitten.

Vroeg in de ochtend wordt de “The Hindu” op onze deurmat geschoven. We lezen dat gisteren de Aadi perukku is geweest, dat is op de 18e dag van de Tamilmaand Aadi en dat was natuurlijk de reden dat het gisteren zo ongelooflijk druk was in de tempel, dit is gisteren in iedere tempel in Tamil Nadu gevierd.
We lezen ook dat er corruptie is rondom het geld van de Tsunami, niets nieuws, dat stond bij ons al wat vroeger in de krant. In Cuddalore is het eerste opvangcentrum opgericht waar baby,s te vondeling kunnen worden gelegd, vooral meisjes, maar ook jongetjes geboren uit overspel.

Jan Manzoor heeft ons uitgenodigd voor een kopje kardemomthee deze morgen, hij komt uit Kashmir en hij hoopt ons daar een keer te ontmoeten. Hij heeft ons uitgenodigd bij zijn familie in Kashmir, misschien zullen we er ooit komen, het is er momenteel helemaal niet veilig. Han is er net een boek over aan lezen, Tranen over Kashmir van George Mastras, mijn boek heet Mama Tandoori van Ernst van der Kwast, het gaat over zijn Indiase moeder.
Het is gezellig bij Jan Manzoor en we praten over van alles en nog wat, over het leven in vrijheid in India, over de corruptie natuurlijk. Ook daarvan staat de krant hier bol, er wordt geschreven dat door de corruptie van de overheid de generatie hierna wordt opgezadeld met vervuiling, ondervoeding etc., hetzelfde verhaal als bijna in ieder ander land.  Altijd is het er weer en als je reist kom je het ook altijd weer tegen.
Het Ghandi museum is indrukwekkend, we kennen het verhaal natuurlijk al, maar als je het allemaal weer afgebeeld ziet terwijl je in het land reist, is het anders, je kunt je er dan beter in verplaatsen.

Op de terugweg koop ik een riksjatoeter voor op de fiets, de riksjarijder die ons naar de winkel brengt snapt er niets van dat ik zo’n ding wil hebben, nu moet ik hem nog op het stuur zien te bevestigen en dan heb ik eindelijk ook Sound Horn.

Als de avond valt in Madurai gaan we terug naar Jan Manzoor, we mogen op zijn dak en hebben uitzicht over alle tempels de zon gaat roze onder. Grote roofvogels drijven op de thermiek rondom de tempels, als je ze zo ziet zou je een vogel willen zijn. Steeds meer vogels zoeken nog snel de weg naar hun nachtverblijf, veelal in de tempels. De pelgrims zitten vermoeid in de straten rondom de tempels, de zoete wierookgeuren hangen er nog, gemengd met de geur van kruiden, er wordt overal gekookt in de straten.

Theni

Onze suite in Mandurai ruilen we in voor een hotelkamer in hotel Theni international, er zit 77 kilometer tussen, mooie kilometers. We zijn in de West Ghats, de bergrug die Tamil Nadu van Kerala scheidt.
Om het moment dat we Madurai willen verlaten rijdt er spontaan een riksjarijder ons voor om ons snel op de route naar Theni te zetten, hij heeft een grote glimlach en samen toeteren we iedereen aan de kant. Als we op de juiste weg zijn laten we hem stoppen, hij krijgt een foto van ons met de fietsen erop waarvan we altijd een aantal afdrukken bij ons hebben, om hem te bedanken. Als een trofee hangt hij die in de riksja, hij zwaait ons nog lang uit.

In Theni lopen we wat achteraf straatjes in en we hebben de leukste ontmoetingen. Eerst belanden we bij een groep vrouwen die bouwwerkzaamheden doen, ze hebben net pauze en we moeten thee drinken. Daarna komen we in een droom, we worden de kleine Batharakaliamman tempel binnen geroepen, er zit een groep vrouwen klaar met schalen vol offers voor hun god Batharakaliamman. Ik zit in korte tijd midden tussen de vrouwen en wordt meteen versierd, ik krijg armbanden, geurende bloemen in het haar, een bloem in mijn blouse, een rode stip op mijn voorhoofd en een oranje koordje om mijn nek. Ze willen me allemaal aanraken en maken ruzie wie het dichts bij mij mag zitten. Even een straatje om in India.
Om 18.30 uur gaan we terug naar de dames, dan gaan ze offeren en zingen, wie wil hier nou niet voor worden uitgenodigd. De droom gaat nog even verder, van alle tempels die we hiervoor gezien hebben is dit evenement het meest intiem en emotioneel. Er wordt eerst gezongen, de priesters lopen van en naar de tempelgod, dan wordt er een signaal gegeven en gaat iedereen in optocht door de straten met de offers, na een kwartier komt iedereen weer terug en kan het echte offeren beginnen. Het echte offeren is groots, er wordt getrommeld, getoeterd, klokken worden geluid en dan komt het vuur. De opwinding is hevig, de vrouwen beginnen te trillen, klakken met de tongen en gillen hoge klanken. Vandaag waren we weer op het juiste moment op de juiste plaats.